Zelfportretten

Detail schuttersstuk, Rijksmuseum

Van Bartholomeus van der Helst zijn slechts twee zelfportretten bekend, waarvan het vroegste uit het begin van zijn loopbaan dateert: op ongeveer 27-jarige leeftijd uiterst links op het groepsportret van de compagnie van Roelof Bicker. Ook andere kunstenaars namen hun eigen beeltenis op in schuttersportretten, hoewel zij, net zomin als Van der Helst, meestal geen deel uitmaakten van de afgebeelde compagnie. Zo is Rembrandts zelfportret op ‘De Nachtwacht’ te vinden en dat van Nicolaes Eliasz. Pickenoy op diens schuttersstuk van 1642.

Zelfportret, 1667, Florence, Uffizi

Bijna dertig jaar later, in 1667, portretteerde hij zichzelf zelfbewust, als een gearriveerde kunstenaar. Het schilderij bevindt zich in de collectie kunstenaarsportretten van de Uffizi in Florence. Hier heeft de schilder zichzelf op 54-jarige leeftijd voorgesteld. Van der Helst is gekleed in een zogenaamde ‘Japonsche rock’, een zeer kostbaar kledingstuk, waarmee hij vermoedelijk naar zijn welstand wilde verwijzen. In zijn linkerhand heeft hij enkele penselen, een schildersstok en een palet. Op het palet te lezen: ‘Dit is Bartholomeus van der helst fecit 1667’. In zijn andere hand toont de schilder een medaillon met een miniatuurportretje van een vrouw. Vanaf het einde van de achttiende eeuw werd deze vrouw als zijn echtgenote -‘le portrait de sa femme en mignature’- geïdentificeerd, waarbij de Amsterdamse stadsarchivaris Pieter Scheltema haar in 1855 als Constantia Reynst benoemde. 

In dit geval zal het echter gaan om een portret van prinses Maria Henriëtte Stuart (1631-1660). Deze naam wordt ook in de vroegst bekende beschrijving van het zelfportret in 1773 genoemd: ‘Deze konstenaar vertoond zich, hebbende het portretje van Princes Maria, gemalinne van Prins Willem de tweede, in zyn regterhand, en in de linker, een palet, met opgezette verwen, penceelen en schilderstok’.

Maria Henriëtte Stuart, 1652, Amsterdam, Rijksmuseum

Van der Helst had de jonge weduwe van Willem II van Oranje in 1652 geportretteerd. Het is het enige hofportret dat van de schilder bekend is en het bevat vele verwijzingen naar de Oranjes, zoals de sinaasappel in de hand van de prinses en de doorkijk op het Buitenhof in Den Haag. Bij nadere vergelijking van het miniatuurportretje en haar portret uit 1652, laat een zeer vergelijkbare houding van het hoofd, kapsel met de krulletjes op het voorhoofd en aanduiding van wenkbrauwen en lippen, zien. Het enige grotere verschil is het ontbreken van de diamanten oorhangers op het 1652 portret. Wellicht heeft de schilder zich juist met deze uitzondering in zijn oeuvre geportretteerd, om de eer te tonen die hij met deze opdracht uit hofkringen had behaald.

 

Waarschijnlijk heeft Van der Helst dit zelfportret naar aanleiding van het bezoek van de groothertog van Toscane, Cosimo de Medici III (1642-1723) geschilderd. De groothertog was in 1667 in Amsterdam en bezocht daar verschillende ateliers waaronder in ieder geval dat van Rembrandt. Bij enkele schilders bestelde hij zelfportretten voor zijn collectie, waarbij hij de kunstenaars verzocht om hen bij voorkeur tijdens het werk te portretteren of met een compositie die hun specialisme weergaf. Er zijn overigens geen miniatuurportretten of andere portretten op klein formaat van Van der Helst bekend en ook in de documenten komen hier geen vermeldingen van.